De stoomlocomotieven type 64 (P8) en type 90 (G10) deel 1

De locomotieven van de reeks P8 waren zonder twijfel de meest bekende Pruisische stoomlocomotieven. De eerste machine verscheen in 1906. Tot in 1937 werden in totaal 3962 exemplaren gebouwd, waarvan 3496 voor de Duitse spoorwegen. Ze waren voornamelijk bestemd voor het slepen van reizigerstreinen. Voor de zware goederendienst namen de Pruisische spoorwegen vanaf 1910de locomotieven van de reeks G10 in dienst, die verwant waren aan de machines van de reeks P8 en die o.a. dezelfde ketel hadden. Er werden in totaal 2580 exemplaren van de G10 gebouwd, tot in 1924. Na de Eerste Wereldoorlog werden als gevolg van het Wapenstilstandsverdrag168 locomotieven P8 en 45 locomotieven G10 afgestaan aan de Belgische Staat. In 1925 werden de machines P8ingedeeld bij het type 64 en de machines G10 bij het type 90. De locomotieven type 64 werden overal in België ingezet; de laatste exemplaren bleven in dienst tot aan het einde van het stoomtijdperk in België, in 1966. De locomotieven type 90 werden minder geapprecieerd en bleven slechts in dienst tot in 1953. Ze werden voornamelijk ingezet voor het slepen van goederentreinen van en naar de haven van Antwerpen.

In dit eerste deel wordt de geschiedenis van de P8 en van de G10 en de inzet van beide locomotiefreeksen beschreven vanaf het begin t/m de periode van de Tweede Wereldoorlog. Het eerste hoofdstuk behandelt de geschiedenis van de P8, het tweede hoofdstuk de technische beschrijving van de P8, het derde hoofdstuk te loopbaan van het type 64 tussen beide wereldoorlogen, het vierde hoofdstuk de inzet van het type 64 tijdens de Tweede Wereldoorlog, het vijfde hoofdstuk de geschiedenis van de G10; het zesde de technische beschrijving van de G10, het zevende de loopbaan van het type 90 tussen beide wereldoorlogen en het achtste hoofdstuk de inzet van het type 90 tijdens de Tweede Wereldoorlog.